UA-71536732-1
U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Van Delsing tot Delsman

Om de familienaam Delsman te kunnen verklaren moeten we terug naar de bron, t.w. de eerste vermelding van de naam die aan de naam Delsman ten grondslag ligt, t.w. de boerderij Delsing (ook wel geschreven als Delsink, Delßing of Delschynk) in Ascheberg. De eerste vermelding daarvan is uit 1453.

De huidige landsgrenzen lopen niet parallel aan de taalkundige grenzen. Het oosten van Nederland en het Münsterland behoren taalkundig gezien tot dezelfde (Saksische) familie, waar dezelfde taal gesproken werd en ook dezelfde familienamen voorkomen. Namen als Roolvink, Bennink, Janning, Schmeding en Bussing treft men aan beide kanten van de grens aan en zijn alle volgens dezelfde systematiek opgebouwd: een eerste lettergreep gevolgd door het achtervoegsel – ing (-of  -ink). Dit achtervoegsel komt voornamelijk voor in samenhang met boerderij- of persoonsnamen en betekent vrij vertaald behorend bij, wat in relatie met het woord ervoor op een economische (bewoner van) of een familierelatie (afstammeling van) duidt. Van het in Zuid-Duitsland voorkomende gebruik om familienamen te vormen uit een toponiem (herkomstnaam) plus –ing is in deze streek geen sprake, zodat met een redelijke zekerheid kan worden gesteld dat de eerste lettergreep tot de patroniemen moet worden gerekend.

De vervanging van het achtervoegsel -ing en -ink door - man(n) vond vanaf het midden van de 15e eeuw vrij algemeen in het Münsterland plaats: Brüning werd Brüneman, Mölling werd Mölleman, en Delsing werd Delsman. De eerste vermelding van de variant Delsman is in 1498 (zie 'Willkommenschatzung').

De volgende vraag luidt dan wat de betekenis is van de eerste lettergreep ‘Dels’. Op het eerste gezicht kunnen we daarin geen roepnaam herkennen. Het kan betekenen dat het óf om een roepnaam gaat die wij inmiddels niet meer kennen, óf om een roepnaam die is afgeleid van een andere, officiële naam maar tegenwoordig als roepnaam niet meer in deze vorm voorkomt.

Traditionele Germaanse namen bleven in het Münsterland grofweg tot de 11e en 12e eeuw in gebruik. Vanaf het moment van de kerstening van Westfalen, begonnen met de overwinning van Karel de Grote op Widukind in 782, is er sprake van een steeds grotere invloed van christelijke namen waardoor een aantal namen volledig in onbruik is geraakt. De oudste inwoners van Ascheberg, genoemd rond 900, heetten Wreckio, Heribrath, Winad, Abbo, Dudo, Landrad, Wardger en Lithico[1]; andere namen die ook nog later veel in het Münsterland voorkwamen waren Acilin, Thiezo, Hezil, Mannikin, Wizo, Boio, Abbiko, Hameko, Hoiko en Wizel. Als voornaam kennen we ze al lang niet meer, als achternaam zien we Abbo nog terugkomen in Abbing en Hoiko in Heuckmann.

Dels lijkt echter op geen enkele manier terug te herleiden naar de oude Germaanse namen. Een afleiding van een latere, officieel christelijke naam ligt meer voor de hand. Er is eigenlijk maar één naam die in aanmerking komt, nl. Elisabeth.

Elisabeth is een van de meest populaire christelijke namen uit de late middeleeuwen. De naam is afgeleid van het Hebreeuwse Elisjeba dat ‘God heeft gezworen, ‘God is mijn eed of ‘God is degene bij wie ik zweer’ betekent. In de Bijbel komt Elisabet eenmaal voor; zij is de moeder van Johannes de Doper. In het Nederlands komt de naam voor het eerst in 1185 voor, in het Münsterland vanaf 1218. Vooral na de heiligverklaring in 1235 van Elisabeth van Hongarije (1207-1231), ook wel Elisabeth van Thüringen genaamd, nam de naam sterk in populariteit toe.

Er zijn verschillende roepnamen afgeleid van Elisabeth; in Nederland kennen we onder meer Els, Elsa, Elsbeth, Elly, Betsy, Betty, Ilse, Liesbeth, Lisette, Lieske, in Spanje Isabel en Isabella, in het Engels Alice. 

Interessant is het gegeven dat het in het Münsterland niet ongewoon was dat namen die oorspronkelijk begonnen met een ‘a’, een ‘e’ of een ‘i’, in het spraakgebruik voorafgegaan werden door een ‘d’ of een ‘t’.  Zo duikt Elizabeth als roepnaam niet alleen  in de vorm Elisabeth/Elizabeth, Lisa/Lysa, Liziken/Lysken, Elseke/Elsken, Elsebe, Beten, Beteken, Betyke, Belken, maar ook als Telse, Delse(n) en Delze(n)[2]. Met name Delze(n) is interessant, niet alleen wordt deze naam tussen 1384 en 1406 negen maal in de omgeving van het nabij Ascheberg gelegen Coesfeld en eenmaal (in 1371) in Münster vermeld, maar ook wijzen de eerste inschrijvingen van de naam Delsman (bijvoorbeeld in de Willkommenschatzung uit 1498/1499) als ‘Delßman’ erop dat de ‘s’ oorspronkelijk zacht werd uitgesproken (een ß is van oorsprong een 'sz').

Uit de genealogie van de familie kan geen directe relatie worden vastgesteld met een persoon die Delze (Elisabeth) heette. Het is verleidelijk om haar te linken aan de Delze die tussen 1371 en 1406 in Coesfeld werd genoemd, maar we weten niet of het hier om één enkele Delze gaat of om meer personen met dezelfde naam. Opvallend is wel dat we bij de naam Delsman klaarblijkelijk niet met een patroniem (vadersnaam), maar met een veel minder voorkomend metroniem (moedersnaam) te maken hebben.

Er is dus ooit een Delze geweest die haar naam aan een boerderij te Ascheberg heeft gegeven, van wie een latere bewoner, al dan niet een nakomeling van Delze, de naam als metroniem (Delsing) is gaan dragen en daarmee aan de basis heeft gestaan van de naam Delsman. Delsing wordt voor het eerst genoemd in 1453, Delsman in 1498.  

Behalve Delsman komen in het Münsterland ook nog (ook in latere periodes) de namen Delsen en Delsing/Delsinch/Delsink voor. De betekenis van deze namen is vermoedelijk gelijk, van een genealogische relatie tussen deze families lijkt geen sprake. Of deze zou moeten zijn ontstaan in een periode voor 1453.

De namen Delsen, Delsink en Delsing komen overigens ook in Nederland voor. De oorsprong van de naam van de Limburgse familie Delsing is een geheel andere: deze familie is afkomstig uit het Waalse stadje Lessines en de naam Delsing is hier vermoedelijk een Nederlandse verbastering van het Franse 'de Lessines' (andere varianten zijn Delsin en Delsenne).

Een andere verklaring (A. Huizinga, Encyclopedie van Namen (Amsterdam, 1955)), namelijk dat de namen Daaleman, Daalman, Deelman, Delleman en Delsman alle te maken hebben met de woorden daal, deel en del, die dal betekenen, is minder logisch: in de wijde omgeving van de boerderij Delsman is geen dal te bekennen.

[1] Helmut Müller, Ascheberg. Geschichte eines Münsterländischen Ortes von den Anfang bis zur kommunalen Neuordnung 1975, Ascheberg-Davensberg, 1978, p. 12

[2] Joachim Hartig, Die Münsterländischen Rufnamen im späten Mittelalter, Niederdeutsche Studien Band 14, Köln, 1967, p. 236-238

Cookie-beleid

Deze site maakt gebruik van cookies om informatie op uw computer op te slaan.

Gaat u akkoord?